De actuele prognose is dat de tarieven in het Stad- en Streekvervoer per 1 januari 2024 met 11,3% kunnen stijgen.
In de aanloop naar de verkiezingen in november met een demissionair kabinet aan de macht, heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Vivianne Heijnen, antwoord gegeven op vragen over de recente prijsverhogingen in het openbaar vervoer. Deze vragen waren gesteld door de Kamerleden Kuiken en De Hoop van de PvdA.
Heijnen bevestigde het belang van betaalbaar openbaar vervoer, vooral in de regio’s, voor de bereikbaarheid van dorpen en steden voor grote groepen mensen. Ze verwacht dat de decentrale overheden en hun vervoerders zich maximaal zullen inzetten voor betaalbaar en voldoende stads- en streekvervoer.
geen rol of instrumenten
De staatssecretaris erkende dat prijsstijgingen in het openbaar vervoer voor sommige reizigers een grotere financiële druk kunnen betekenen, en dat hogere tarieven een drempel kunnen vormen voor het gebruik van het openbaar vervoer. Desondanks benadrukte ze dat ze geen rol of instrumenten heeft in het bepalen van de tarieven in het regionaal openbaar vervoer, een taak die bij de decentrale overheden ligt.
Om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer te waarborgen, heeft ze dit jaar via het transitievangnet 150 miljoen euro beschikbaar gesteld om te zorgen voor voldoende aanbod. Ze stelde dat de sector deze inkomsten hard nodig heeft om de reizigers adequaat te kunnen bedienen en voldoende openbaar vervoer te bieden.
Eigenlijk zouden de decentrale overheden door een slimmere manier van vervoer (Zeeland etc.) toch een deel van de prijsstijgingen moeten kunnen opvangen en dus niet de volledige indexering moeten doorberekenen aan hun klanten.
Heijnen gaf ook aan open te staan voor experimenten om het openbaar vervoer goedkoper te maken voor bepaalde groepen, om zo het gebruik ervan te stimuleren en de neerwaartse spiraal van verdwijnende verbindingen tegen te gaan. Hierbij verwees ze naar initiatieven van gemeenten die het openbaar vervoer gratis of goedkoop beschikbaar stellen voor minima, vanuit hun verantwoordelijkheid voor het minimabeleid.
Desondanks gaf ze aan geen rol te spelen in het vaststellen van tarieven in het regionaal openbaar vervoer. De jaarlijkse indexatie van vervoersbewijzen voor stads- en streekvervoer wordt bepaald door een vaste meetmethodiek en weging van loon-, energie- en inflatieontwikkeling, uitgevoerd door de verantwoordelijke decentrale overheden.
Tegelijkertijd waarschuwde Heijnen voor realisme en erkende ze dat er een algehele kostenstijging heeft plaatsgevonden. Vervoerders worden geconfronteerd met hogere kosten die gecompenseerd moeten worden om financieel gezond te blijven en de dienstverlening te kunnen waarborgen.
Portret Vivianne Heijnen – Valerie Kuypers.